Toonladders studeren les 1

Super effectief toonladders oefenen , deel 1.

Het beheersen van je toonladders is een must voor iedere saxofonist. Doe dit op een goede en geconcentreerde manier en verbeter je verbetert je techniek aanzienlijk.Als eerste oefening gaan we een simpele majeur toonladder van Eb (klinkend) spelen.

Dat is F voor Tenorsax, C voor Altsax. Langzaam en gebonden, zonder tong aanzetten. Zo dus:

f-legato

Gebruik een metronoom en zorg dat je die je goed kunt horen. Zet de metronoom op oorhoogte of verbindt hem met een speaker. Geef nu even aandacht aan wat je precies doet met je vingers. Als je de ladder naar beneden speelt druk je steeds een klep in. Doe dat met een snelle, besluitvaardige beweging. Misschien met een tikje meer agressie dan je gewend was te doen. Je hoeft de kleppen niet met kracht dicht te slaan maar je mag best een tikje horen van de sluitende klep.

Dit is ook een goede oefening om “droog” te doen, zonder te spelen. Speel de toonladder nog eens van boven naar beneden. Zorg er voor dat het tikje van de sluitende klep exact samen valt met de tik van de metronoom. Hoor je ergens twee tikjes vlak na elkaar ; een van de metronoom en een van je klep ? Dan is ben je te vroeg (of te laat, maar meestal te vroeg) met het indrukken van de klep.

Als je de ladder omhoog speelt laat je steeds een klep los. Til je vingers niet verder op dan nodig is. Houdt contact met de klep die je net hebt losgelaten. Let vooral ook op je pinken, als die eenmaal gaan “zweven” dan gaan vaak de rest van je vingers ook te ver omhoog.

 

Waarom zo extreem langzaam ?

Een tel (kwartnoot = 60) duurt een seconde en dat is best lang, er is dus een grote foutmarge. Het idee erachter is dat je ontdekt waar je geneigd bent om niet netjes op de tel te spelen. Of waar je vingers niet accuraat bewegen. Dat laatste resulteert dan in in onbedoelde tussen-nootjes/voorslagjes.

Oefen je de ladders meteen op een hoog tempo dan merk je deze onvolkomenheden in je spel amper op. De fout marge is dan immers veel kleiner en het klinkt al snel “goed”.

Breng je de discipline op om zo langzaam te oefenen dan spoor je je slordigheden op. En dan kun je er aan werken om die slordigheden op te lossen.

Je ruilt dus snelheid in voor precisie. De clue is dat juist die precisie je uiteindelijk in staat zal stellen om snel te kunnen spelen. Ga niet naar een volgende toonsoort voordat je de ladder perfect kunt spelen.

Langzaam spelen is lastiger dan het lijkt. Reken maar dat ook deze ervaren spelers zich flink moeten concentreren om alle kwartnoten in Neal Hefti’s “Li’l Darling” precies gelijk te krijgen.

De trompet solo is overigens een prachtig voorbeeld van een solo die beheerst en zacht gespeeld wordt en toch overtuigt. (misschien mede omdat hij dicht bij de oorspronkelijke melodie blijft )  Je hoeft dus niet  harmonisch ingewikkeld,  hard of hoog te spelen om mooie muziek te maken.. maar dat terzijde.

 

Tip :

Je kunt een “verdeel en heers” methode gebruiken om de foutmarge te verkleinen.

Zet je metronoom aan en verdeel de tel in kleinere stukjes. Bijvoorbeeld in zestiende noten.

Je telt dan in je hoofd 1-e-te-ke 2-e-te-ke 3-e-te-ke 4-e-te-ke.

Je kunt de tel ook onderverdelen in triolen : 1-e-le 2-e-le 3-e-le 4-e-le.

Of in achtste noten. Zet dan de metronoom eens op de after beat. Dat doe je simpelweg door de tik als EN te benoemen: en – 2 –en – 3 – en – 4 – en – 1 – en – 2 –en – 3 – en – 4.

Je hoort nu de metronoom tikken precies tussen de noten van de toonladder die je speelt. Probeer het uit. Als het goed voor jou werkt is dat mooi en gebruik je het. Leidt het alleen af en speel je beter door je gewoon goed te concentreren op het tempo en de tel ?Ook prima. Kies wat voor jou werkt.

Speel nu de ladder nog een keer, doe eventueel een “verdeel en heers” truc en vergeet ondertussen niet je kleppen op de juiste manier te bedienen. Dus je vingers niet optillen en de kleppen met wat snelheid indrukken.

Je werkt nu aan 3 dingen tegelijk;

Je oefent je toonladder, je werkt aan je techniek en aan je werkt aan de precisie van je timing.  En speel altijd met een goede ademsteun en een volle toon.

Ruim elke oefensessie een aantal minuten in voor deze toonladder oefening.

Ben je tevreden over je toonladder begin dan aan een andere toonsoort. Een halve toon hoger of lager bijvoorbeeld. Of in de volgorde van de kwartencirkel.  Houdt bij welke je gehad hebt, herhaal ze en doe er een toonsoort bij.  Werk jezelf zo door alle 12 toonsoorten. Schrijf de toonladders niet op. Lees ze ook niet uit een boekje. Je aandacht moet voor de volle 100% bij je techniek en je toon zijn. Niet bij nootjes op een papier. Toch is het handig om theoretisch te weten welke vaste voortekens bij welke toonsoort horen.  Stel je moet invallen bij een band en je krijgt een partij voor je neus met 5 kruizen.  En de drummer tikt meteen het tempo af. Dan heb je geen tijd om lang na te denken over de toonsoort en moet je eigenlijk meteen weten dat je in de ladder van B speelt.  En welke noten  dan verhoogd zijn.

Voortekens staan in een vaste volgorde genoteerd aan de sleutel; er komt elke keer een kruis of mol bij. Leer die volgorde uit je hoofd. Voor de mollen is de volgorde:

Bes   +   Es   +   Ab   +   Des   +   Ges   +   Ces

En voor de kruizen:

Fis   +   Cis   +   Gis   +   Dis   +   Ais    +   Eis

Om het aantal kruizen en mollen te koppelen aan de bijbehorende toonsoorten worden vaak ezelsbruggetjes gebruikt. Bijvoorbeeld voor de mollen toonsoorten:

Friese Boeren Eten Alle Dagen Gort.   Het eerste woord correspondeert dan met 1 mol , het tweede met 2 mollen etc. etc.  Je moet je wel blijven bedenken dat dit zinnetje bij mollen toonladders hoort.  De woordjes “Boeren” , “Eten,” “Alle”, “Dagen” en “Gort”  slaan dus op de toonsoorten Bes , Es, As, Des en Ges; niet op de toonsoorten van B, E, A, D en G. Die laatste zijn immers toonsoorten met kruizen.  Dus :

   voortekens :                 Bes   +   Es   +        Ab   +   Des   +   Ges   +   Ces

   Ezelsbruggetje :          Friese     Boeren  Eten     Alle        Dagen   Gort.

   Toonsoort :                   F               Bes          Es         As           Des         Ges

Voor de kruizen toonsoorten is het ezelsbruggetje : Geef  De Armen Een Bord Fis  Ciska

Wederom correspondeert het eerste woordje met 1 kruis , heet 2e woordje met 2 kruizen enzovoort. Samengevat:

voortekens:           Fis  +    Cis   +   Gis    +    Dis   +   Ais   +   Eis  +  Bis

Ezelsbruggetje:    Geef     De         Armen   Een      Bord      Fis      Ciska

Toonsoort:             G            D           A             E            B             Fis      Cis.

Hulpgrepen zijn er om het spelen makkelijker te maken.

Zoals je weet zijn er meerdere grepen voor Bes. En ook voor Fis, C , de hoge F en hoge E. Context is het sleutelwoord. Waar kom je vandaan en wat is je volgende greep? Kun je een beweging minder maken door het gebruiken van een hulpgreep? Is het handig om de Gis klep ingedrukt te houden gedurende de hele ladder ? ( bijvoorbeeld bij de ladders van B ,Cis en Fis ). Probeer alle mogelijkheden uit en gebruik wat je het handigst vindt. Luister goed naar elke overgang van noot naar noot. Levert het gebruik van een hulpgreep een betere, soepeler klinkende overgang op ?

Geef wel een nieuwe hulpgreep waar je wellicht nog niet zo aan gewend bent een eerlijke kans. Blijf de nieuwe greep een tijdje oefenen. Tot het niet meer vreemd aanvoelt.

TIP : speel een aantal keer alleen dat gedeelte van de toonladder waar je de hulpgreep gebruikt. Dalend en stijgend. Bijvoorbeeld alleen de eerste 5 noten. Of het laatste stuk van de ladder , vanaf de 5e tot en met de 9e toon van de ladder.

Neem de tijd voor deze basis oefening. Het is verleidelijk om het tempo op te schroeven maar zorg er eerst voor dat je alle toonladders in dit langzame tempo en over 1 octaaf perfect kunt spelen. Uit het hoofd. Het langzame tempo geeft je de tijd om aandacht te geven aan je toon en de beweging van je vingers.  De ladders van B, Fis en Des moeten op die manier net zo makkelijk en vertrouwd voor je worden als de ladder van C.   Na verloop van tijd kun je dan geleidelijk het tempo iets verhogen.

Speel je al wat langer en heb je al redelijk wat techniek dan kun je er ook voor kiezen om wat langer bij een toonsoort te blijven en alle oefeningen van Toonladders studeren les 2 en Toonladders studeren les 3 in die toonsoort te doen voor je de volgende toonsoort onder handen neemt. Dan ben je misschien weken met 1 toonladder bezig maar dan ken je hem ook echt. En voor de rest van je leven.

Snelheid, articulatie, het uitbreiden van je bereik, andere ritmische onderverdelingen , mineur-, verminderde- overmatige en gealtereerde ladders etc. komen in de volgende lessen aan bod.

En daarna gaan we het nog hebben over wat je kunt uitspoken met een toonladder om hem wat minder “ladderachtig” te laten klinken. De bedoeling is natuurlijk dat je uiteindelijk je ladders kunt gaan gebruiken om muziek mee te maken…

Maar dat vereist een stevig fundament. En dat fundament kun je leggen door alle majeur ladders echt goed te beheersen.

Succes !