Van Ladders naar Lijnen les 1

Met het spelen van de juiste ladders over de akkoorden kom je een heel eind. Je speelt dan nooit een “foute” noot.  Het beheersen van je toonladders is een belangrijk stukje gereedschap, en dat gereedschap heb je nodig bij het spelen van een solo. Om voor jezelf na te gaan of je alle majeur toonladders goed beheerst en zonder nadenken kunt spelen kun je de volgende oefeningen doen. Speel de  C  toonladder van beneden naar boven tot de 7e noot  (B)en ga dan terug.  Je eindigt dan op de 3e tel van de tweede maat.  Dat geeft je de mogelijkheid om te ademen en meteen door te gaan naar de volgende ladder.

Zo dus :

En speel de ladders ook eens in een andere volgorde dan die van de  kwartencikel, bijvoorbeeld  door steeds een halve toon hoger of lager te beginnen. ( Chromatisch) . Of begin een hele toon lager (of hoger):

Maak er muziek van; dit is meer dan alleen een technische oefening of een “speed dril”.

Aan jou de keus hoe je de achtste noten onderverdeelt; ouderwets vette bigband swing als in Count Basies “Splanky” of (bijna) rechte gelijkmatige achtstes.  Of iets daartussen in.

Een paar voorbeelden:

Een voorbeeld van echt swingende (triolen feel) achtste noten: Op deze video is prachtig te zien dat Sims de puls van de kwartnoot voelt in dit tempo.

 

 

Een iets gelijkmatiger verdeling van de achtste noot.  Duidelijke , uitgesproken articulaties.  Even terzijde : Een leuke variatie op de achtste noten : De lick op 2:52 – 2:58 is ritmisch afwijkend, Rollins stopt zo’n 9 a 10 noten in elke maat en houdt dat zo’n maat of 5 vol.  Niet echt achtste noten dus maar wel super gelijkmatig. Ze duren ( bijna) allemaal even lang.  En het swingt ook nog … geweldig.

 

 

 

Neem je favoriete saxofonist als voorbeeld en stel je voor hoe die deze ladders zou laten klinken.  Een paar algemene richtlijnen / aandachtspunten :

Oefen met metronoom. Neem eerst een langzaam tempo , bijvoorbeeld een kwartnoot tempo van 50. Let op je timing, speel niet gehaast.  Laat het relaxed en swingend klinken.  Lukt dit dan kun je het tempo geleidelijk opvoeren naar 120.  Zet dan de tik terug naar 60 maar tel die nu als 2e en 4e tel van de maat.  Ook dit kun je weer opvoeren, kom je in de buurt van de 100 dan wordt deze “2 en 4” een beetje kunstmatig, je kunt dan ook “1 en 3” tellen.  Ga niet sneller oefenen dan je technisch aankan.  Lukt het nog in de ladder van C maar wordt het bij Fis slordig ? Dan ligt het tempo te hoog.  Neem een paar stappen terug en blijf daar een tijdje.  Anders oefen je jezelf in slordig spelen en dat is zeker niet de bedoeling.

Bob Reynolds studeert en speelt met de metronoom als enige begeleiding. Als je het schema kent en je ladders beheerst blijf je goed in het spoor.  Een enorm goede manier om te oefenen.  Reynolds oefent zijn licks of ladders altijd eerst “slow , slurred and even ”  en met metronoom. Langzaam dus en legato ( onder de boog) en zonder swing. Een prima uitgangspunt en meteen de ultieme check of je vingers doen wat ze moeten doen.

 

Wordt je de metronoom  toch een beetje beu probeer dan eens met een drumloop te spelen.  Installeer bijvoorbeeld de drumgenius app en kies een paar leuke loops.

 

Ook het wel of niet articuleren van de noten is een aandachtspunt; over het algemeen zul je in een langzaam of medium tempo meer articulaties kunnen gebruiken dan in de snellere tempi.   En op een sneller tempo speel je automatisch ook  een gelijkmatiger verdeling van de achtste noten, ze worden “rechter”.  Luister wederom naar je helden maar nu met specifieke aandacht op dit terrein.  Zoek eens een lick uit en kopieer behalve de noten vooral ook de time en de articulaties.

Na al dat oefenen ben je waarschijnlijk geneigd om een toonladder telkens op de tel en op de grondtoon te beginnen ( en te eindigen) . Een prima voorbereiding maar het klinkt wel wat voorspelbaar…

Om van toonladders  mooie melodische lijnen te maken moet je jezelf trainen in de capaciteit om er flexibel mee te kunnen spelen.  Dat wil zeggen dat je in principe elke ladder op elke tel en elke noot moet kunnen starten en op ieder gewenst moment van richting ( dalend/ stijgend) moet kunnen veranderen.

Begin en eindig op een andere  noot dan de grondtoon.   Bijvoorbeeld op deze manier :

In plaats van op de grondtoon beginnen en dan omhoog te spelen starten we nu op de 7e toon en spelen de ladder naar beneden. We veranderen ook weer van richting op die 7e toon en spelen weer omhoog naar de 5e toon van de ladder. Je speelt nog steeds  in dezelfde toonladder van C; het is geen hogere wiskunde. Hooguit een beetje denksport als je deze lijn door 12 toonsoorten gaat oefenen. Je moet immers steeds van te voren bedenken welke noot de septime is van de nieuwe toonsoort om  je lijn te  kunnen starten.  Daar heb je 1 tel de tijd voor…

Oefen deze lijn met je metronoom of drum loop. In alle 12 toonsoorten.

Je kunt ook met deze mp3 oefenen. De akkoorden volgen de kwartencirkel; het eerste akkoord is Bb maj klinkend. Tenoren beginnen op C, alten op G.  Ieder akkoord duurt  4 maten. Je kunt de lijn 2 dus keer spelen. De hele cirkel komt 2 keer voorbij.

Lukt dat ,  oefen het dan op een sneller tempo

 

 

Je kunt nog een beetje camoufleren dat je eigenlijk nog steeds een toonladder speelt door er een toefje “Bebop” aan toe te voegen.  Je doorbreekt het patroon van de ladder door af te sluiten met een groter dalend interval. Zo bijvoorbeeld:

Door de grondtoon als laatste noot te kiezen zet je een punt achter je zin. Plaats je liever een komma ? Kies dan een andere noot, bijvoorbeeld een terts. (E) Een 9 (D) is ook mooi.

Voegen we nog een zestienden triool als versiering toe aan het begin van de lijn dan klinkt het nog meer bebop…

Luister naar Charlie Parker. In een solo met een medium tempo hoef je meestal niet lang te wachten voor hij een dergelijke versiering speelt.   In “Billie’s Bounce” bijvoorbeeld maat 4 van de 2e solo chorus. En later nog een aantal keer.

Raak je uit de tel als je de zestiende triool wilt spelen ? Doe het dan eerst langzaam. En doe een klein stukje van deze lijn , tot en met de E op de derde tel.  Speel eerst nog een keer zonder de zestienden triool en pas hem daarna in.   Controleer met de metronoom of je elke keer precies landt op de derde tel. Speel nu beurtelings zonder en met deze versiering.  De zestienden triool gaat snel, zeker als je het tempo gaat opvoeren. Gebruik de handigste greep die beschikbaar is op je sax. In deze toonsoort van C is dat de combinatie van de greep B en zij C. ( 2e zijklep  van je rechterhand , boven je zij bes ) .

 

Door dit lijntje te oefenen door alle toonsoorten sla je 3 vliegen in een klap :  Je oefent je techniek , je studeert je majeur toonladders en je maakt je een stukje vocabulaire eigen.

Verzin zelf een paar andere lijnen die niet op de grondtoon beginnen.  Plaats zoveel mogelijk akkoordtonen op de tel  ( vooral op tel 1 en 3)  , dat verschaft je lijn de nodige harmonische duidelijkheid.

Tip 1 : Je hoeft niet altijd alle noten van de ladder te gebruiken om een mooie lijn te maken. sla gerust wat noten over.

Tip 2:  Begin niet altijd op de eerste tel…

Tip 3 : Houd het overzichtelijk, maak je lijnen ( voorlopig) niet te lang. Als het binnen 2 maten past kun je het makkelijker onthouden en transponeren naar andere toonsoorten.

Tip 4: Houdt het bereik van je lijn ongeveer binnen een octaaf,  dan zijn ze op je sax zeker in alle toonsoorten te spelen.

Tip 5: Onderbreek de achtste noten lijn eens met een andere notenwaarde of las een rustje in, dan wordt het ritmisch alweer een stuk leuker.

Tip 6: In totaal krijg je in deze les dus 7 lijntjes en wellicht verzin je er zelf nog een paar. Het is geweldig als je ze in alle toonsoorten kunt spelen maar 7 x 12 is al 84…. Begin met de meest voorkomende toonsoorten ; Klinkend Bb en F. En ga dan verder als je tijd hebt.  Je zult merken dat het sneller gaat als je vaker transponeert, het went.  Hoe beter je het lijntje in je hoofd hebt, hoe sneller je de noten kunt vinden in een andere toonsoort. Zing het lijntje een paar keer, dat helpt.

Hieronder nog een paar voorbeelden ( in de majeur ladder van C) om mee te oefenen en om inspiratie op te doen voor het maken van je eigen lijnen.

Tot nu toe hebben we alleen noten gebruikt die in de toonladder thuishoren. In de volgende les gaan we dat uitbreiden en maken we de lijnen nog leuker. Maar oefen eerst deze lijnen.  Succes !

Een donatie kun je doen op het volgende IBAN nr  :

NL53 ASNB 0707 1757 98

ten name van Trinus de Vries , Amsterdam.