Vingervlug worden.

Snelle loopjes spelen lukt alleen als je een goede techniek hebt en je vingers op de juiste manier hebt getraind. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Als je geen aandacht schenkt aan je vingers is de kans groot dat je een paar onhandige gewoontes ontwikkelt bij het bedienen van je kleppen. En dat moet je dan later weer afleren. Dat kost altijd meer tijd en moeite dan aanleren. Daarom laat ik je in deze les zien waar je op moet letten en wat je vooral NIET moet doen.

Warm up.
Begin -voor je gaat spelen-  met het ontspannen van je nek, schouders, armen en handen.  In de sport is het heel vanzelfsprekend om een warm up te doen. Ik heb gemerkt dat het voor saxofoon spelen ook helpt (voor mij althans) om te zorgen dat je er ontspannen aan begint. Een paar simpele warm up moves:

Octaafklep bedienen.
Als je je handen ontspant zijn je vingers enigszins gebogen. Plaats je nu je duimen op de daarvoor bestemde plaatsen op je sax dan vallen je vingers bijna automatisch op de goede kleppen. Let wel even op hoe je precies je linkerduim (van je bovenhand dus) op de knop plaatst.  Zorg ervoor dat je je laatste duimkootje over de rand van de knop kunt kantelen om je octaaf mechaniek te gebruiken. Je duim moet dus iets “oversteken” ten opzichte van de knop. Zo dus:

Bij de pinken blijven.
Het volgende aandachtspunt is het op de plaats houden van je pinken. Parkeer je pinken op een vaste plaats en houd ze daar tot je ze gaat gebruiken. Voor mij werkt het goed om de pink van de bovenhand contact te laten houden met de klep voor de lage B (net onder de gis klep dus) . De pink van de onderhand plaats ik op de rolletjes tussen de lage C en Eb klep. Zet je pinken op die plekken en speel nu langzaam een toonladder van G. Controleer eventueel in een spiegel of je pinken op hun plaats blijven.  In de volgende video doe ik het voor. Ook laat ik zien wat er meestal dreigt te gebeuren als je pinken hun vaste positie verlaten; de rest van de vingers gaan dan mee en je krijgt last van “wapperhanden”.

Kortom : Houd je pinken op de kleppen en je minimaliseert bijna automatisch de bewegingen van de rest van je vingers. Als je niet gewend bent om je pinken op die positie te houden kan dit in het begin wel raar aanvoelen. Je ringvinger en je pink lijken met elkaar verbonden; als je de ringvinger optilt gaat de pink automatisch mee. Ze zitten als het ware op hetzelfde commando van je hersenen. Het goede nieuws is dat je genoeg ongebruikte hersencapaciteit over hebt om dit automatisme te vervangen voor onafhankelijke bewegingen. Het is een kwestie van aandacht. Oefen iets makkelijks in een langzaam tempo zodat je over de noten niet hoeft na te denken en blijf met je aandacht bij de pinken ! Toonladders zijn hier wel geschikt voor….Een paar tips om je aandacht bij de pinken te houden voor het geval je jezelf op “wappervingers” betrapt:

  • gebruik een spiegel een check regelmatig wat je doet met je pinken
  • hang overal van die gele post it briefjes in je oefenruimte met het woord PINKEN !!!
  • Schrijf boven, onder of in de kantlijn van je bladmuziek: “PINKEN !!”

Heb geduld met jezelf; als je het jezelf aangeleerd hebt om met uitstaande pinken te spelen kost het tijd om dat af te leren. Heb je er echt heel veel moeite mee dan kun je nog als noodmaatregel een tijdje de ladders G, F, C, en D oefenen met je pinken letterlijk vastgeplakt aan de kleppen.  Bijvoorbeeld met dubbelzijdig plakband.

Vingertoppen , geen vingerkootjes.
Na alle aandacht voor je pinken nog even iets over de rest van de vingers. Sommige saxofonisten hebben de neiging om juist het laatste vingerkootje recht te houden en daarmee de kleppen te bedienen. Het kan maar het is een beetje onhandig. De parelmoeren knoppen op je saxofoonkleppen zijn op de meeste moderne saxen een beetje hol. Dat is niet voor niets, het is de bedoeling dat je vingertoppen er mooi in passen.

Een laatste tip:
Om snel te leren spelen moet je je techniek langzaam oefenen. Het klinkt tegenstrijdig maar het werkt. Oefen je ladders en loopjes op een tempo tussen de 60 en 80 (kwartnoot).  Langzaam spelen wil niet zeggen dat je langzame acties uitvoert. Het indrukken van een klep om naar een nieuwe noot te gaan moet  een resolute, snelle beweging zijn. Je hoeft de klep niet dicht te slaan maar je mag wel een  duidelijk tikje horen… Door een langzaam tempo te nemen heb je wel tijd om na te denken over wat je met je vingers doet en te registreren of dat gaat zoals het moet gaan. Je kunt dit ook “droog” oefenen;  d.w.z. zonder te blazen en geluid te maken. Je concentreert je dan helemaal op de beweging van je vingers. Laat elke elk tikje van een klep exact samenvallen met de tik van de metronoom.

Neem de tijd om de techniek eens tegen het licht te houden en zonodig aan te passen.  Met de juiste techniek wordt het makkelijker om snel te spelen. Vergeet niet te doneren. Je helpt mij dan om nieuwe lessen te maken en wordt medemaker van deze site.

Wil je de tekst van deze pagina uitprinten dan kan dat hier.

Succes  !